dinsdag 22 december 2015

Pop-up tentoonstelling geopend

Kom naast ballen, maretak en kerststerren ook het verleden shoppen!

In tuincentrum Coppelmans is Oss is de reizende tentoonstelling van "Zonder boer geen voer!" door wethouder Johan van der Schoot geopend. Het pop-up museum is samen met de gemeente Oss, ZLTO Oss en museum Jan Cunen mogelijk gemaakt.











woensdag 4 november 2015

Op stal of in de wei?

Afbeelding Paul Becx
Veel Nederlanders houden van koeien in de wei - dat geeft zo'n fijn beeld... zo'n herkauwende koe in het zonnetje tussen de bloempjes. Vaak wordt er dan ook nog gezegd dat het zo hóórt en dat het altijd al zo geweest is. Maar is dat wel zo?

De eerste boeren die zo'n 7000 jaar geleden neerstreken in Limburg bewoonden hele grote huizen. Lang werd gedacht dat die huizen ook als stallen dienden, maar er zijn nog nooit fosfaatresten van mest in de grondmonsters aangetroffen. Het zou kunnen dat de grondsoort waarop deze boerderijen gebouwd werden de fosfaatresten niet heeft vastgehouden, maar het zou ook kunnen dat deze eerste boeren hun vee gedurende alle seizoenen buiten hielden.

In de latere periodes van de brons- en ijzertijd werden koeien dichterbij huis gehaald. Ze stonden onder hetzelfde dak als waar de boer sliep of in de stal op het erf. Hooi werd opgeslagen in kleine schuurtjes ('spiekers') vlakbij. Het vee liep waarschijnlijk alleen in de zomermaanden in de wei.

Vanaf het eind van de ijzertijd en in de middeleeuwen zien we vooral op de zandgronden dat koeien steeds vaker het jaar rond op stal staan. De arme akkergronden hadden een dringende behoefte aan mest en het is nu eenmaal eenvoudiger om de mest op te scheppen in de stal dan in de wei met een emmertje achter de koe aan te hobbelen. In de 'potstal' (what's in a name) werd het hele jaar mest opgevangen om deze op het juist moment uit te kunnen rijden. Daarbij is het houden van koeien op stal ook wel veilig - je weet in ieder geval zeker dat niemand er met je vee vandoor gaat!

Willem Roelofs, ca. 1880

Sinds de introductie van de kunstmest mocht de koe weer steeds vaker naar buiten - als hij zijn eigen gras eet, scheelt dat werk en ook het mestruimen is een klus waarbij weinig mensen echt staan te trappelen. Regels, quota, ziektes, controleerbaarheid en mechanisatie hebben veel boeren weer doen besluiten de koe naar binnen te halen. Of je nu voor bent of tegen - de geschiedenis laat zien dat we nogal eens van gedachten gewisseld zijn over 'op stal of in de wei'!

zondag 11 oktober 2015

Brood! Daar zit wat in...

 
 
Vandaag beklommen we de laatste heuvel op weg naar onze boterham met kaas: we bakten brood!
Nou doen we dat eigenlijk bijna dagelijks maar we hebben al een paar jaar een broodbakmachine, dus het echte handwerk was lang geleden. Maar ja, zo met de hand is natuurlijk wel echter :-)
 
Ik vind brood een supermooi symbool voor het hele boerenbestaan. We weten wel dat jagers/verzamelaars ook al wilde granen aten, maar voor echt gerezen brood is tijd nodig, een oven en bovenal een bepaald soort graan. We spreken niet voor niets over 'broodtarwe'. Dit is een doorgekruiste variant van oudere oergranen zoals eenkoorn en spelt. Nu steeds meer mensen een intolerantie ontwikkelen voor tarwe, wint spelt opnieuw aan populariteit. Het heeft min of meer dezelfde eigenschappen als broodtarwe en werd al door de eerste boeren verbouwd. Geen 'paleo' dus (dan moet het ouder dan 10.000 jaar zijn!), maar wel al 7000 jaar op het menu!
 
Wij maakten gewoon tarwebrood en deden het zo:
 
 
We namen 500 gram volkoren tarwemeel, een ruime theelepel zout, een eetlepel honing, 290 ml lauw water en 7 gram gedroogde gist. En oh ja, ook nog een klontje boter (zie je nou wel dat je de boter EERST moet maken :-) )  Gedroogde gist kun je vervangen door verse - aan een middelgrote knikker heb je genoeg. Beide soorten zijn te koop bij de Turkse/Marokkaanse winkel. Boter kun je vervangen door een scheut (olijf)olie.
 
We deden de gist en de honing in het lauwwarme water en lieten dat even staan. De honing 'voedt' de gist. In principe zitten er ook genoeg suikers in de tarwe, maar voor een mooi gerezen brood is een beetje honing of suiker wel fijn. Toen het mengsel een beetje schuimig was deden we het bij het meel. Vervolgens zout en boter erbij en kneden maar! Toen er een mooie bal gevormd was, lieten we die op een warm plekje van het fornuis staan (kan ook in het zonnetje op de vensterbank).
We hadden wel een nieuwsgierig aagje langs de lijn, dat vooral heel graag het honingbakje leeg wilde likken ;-) (dat mag dus NIET poes!)

 
 

Na een uur hebben we de bal nog een keer gekneed, een mooi broodje gevormd en dat in een beboterde (cake)vorm gedaan. We dekten hem af met plastic - om de warmte lekker binnen te houden. Na weer een uur rijzen ging het brood in de oven - een half uur op 225 graden.
Uit de oven, omdraaien op een rooster, even wachten.... boter en kaas en wat komkommer erop en...
Bon appetit!
 


zaterdag 19 september 2015

Aan de slag: kaas!

Hoe en wanneer ze kaas precies hebben uitgevonden weten we niet - het is een veel ingewikkelder recept dan dat van boter. Het zal wel ergens in de prehistorie al geweest zijn, al leek die kaas misschien meer op huttekase dan de 'gewone' kaas die we nu gaan maken.

Om kaas te maken moet je melk namelijk 'stremmen', ofwel dik laten worden. Dat kun je doen met iets zuurs als azijn of citroensap maar het beste gaat het met een stukje van een maag van een kalfje dat alleen nog bij zijn moeder heeft gedronken en nog geen gras heeft gegeten. Wat? Ja. je moet er maar opkomen. Als je zo'n kalfje geslacht hebt is zijn maagje wel genoeg om er heel veel kaas van te maken (dus je kunt die maag met al je buren en familieleden delen), maar het klinkt toch wel wat vreemd. Tegenwoordig is er ook vegetarische kaas en wij gebruiken in dit recept ook vegetarisch stremsel uit een potje. Je koopt dat gewoon bij de Turkse winkel!

Je hebt nodig: een schone grote pan, een schoon mes, een schone lepel, een schone thermometer, een schone garde, twee schone lege kwarkbakjes of echte kaasvormen (schoon), een schoon stukje kaas- of neteldoek, stenen van in totaal ongeveer twee keer 3,5 kilo, vijf liter volle verse melk, een kwart liter karnemelk, stremsel en zout. En had ik al gezegd dat alles SCHOON moet zijn? Je snapt - dat is dus errug belangrijk!!

Aan de slag!


Doe de melk in de pan en doe er de karnemelk bij. Zorg dat alles op kamertemperatuur is en laat het een half uur staan (let op de poes!!) Verwarm de melk langzaam tot 30 graden Celsius.

Voeg dan het stremsel toe. Bij de meeste potjes gaat het om ongeveer 20 druppels, maar kijk even op de verpakking. Roer alles even door en laat het dan weer 30 minuten rustig staan.








De melk lijkt nu op een pudding en je kunt hem min of meer 'snijden'. Ga met lange halen van je mes door de 'pudding' tot je alles in blokje gesneden hebt.
Als het goed is zie je nu al wat vocht loskomen van de blokjes. De blokjes zijn de wrongel, het vocht is de wei. Warm nu de pan heel langzaam op tot 40 graden. Let erop dat je blijft roeren (het makkelijkst gaat dat met de garde) maar doe alles in slow motion. denk eraan dat de pan op de bodem een stuk heter is dan bovenin!



Het moet ongeveer 30 minuten duren om de wrongel op te warmen. Daarna draai je het vuur uit, zet je de pan in een deken en ga je een uur huiswerk maken, strijken of uit het raam staren. Af en toe kom je wel even terug om te roeren want er mogen geen grote klonten ontstaan!

Neem af en toe een klontje uit de pan en bijt erop. Als het tussen je kiezen piept is de wrongel stevig genoeg. Wil dat maar niet lukken - warm dan de wrongel nog een keer op maar zorg ervoor dat je niet boven de 40 graden uitkomt!!






Leg nu een stuk kaasdoek in het vergiet (oh ja, dat had je ook nog nodig!) en stort de wrongel erin. Zorg ervoor dat er zoveel mogelijk wei wegloopt.




















Als het goed is, z
iet je kaas er nu zo uit.



Doe er anderhalve eetlepel zout bij en kneedt dat erdoor met je handen. Het moet nu aanvoelen als oude popcorn die niet meer knispert...laat de wrongel nu een half uur rusten en bereidt ondertussen de kaasvorm voor.




Als je kwarkbakjes gebruikt: maak ongeveer acht gaatjes in de bodem en knip van het deksel een rondje dat precies in het bakje past.


Bekleed de binnenkant van het bakje of de kaasvorm met kaasdoek, maar zo, dat er zo weinig mogelijk rimpels in de doek komen. Rimpels zorgen voor ribbels in de kaas en daar kan schimmel achter gaan zitten.

Stort nu de helft van de wrongel in het ene bakje en de andere helft in het andere bakje. Leg de doek eroverheen en het deksel van het bakje of de vorm erop.


Pers nu de kaasjes door er langzaam steeds meer gewicht op te leggen. De wei loopt weg door de gaatjes in de bodem van de vormen.

Na een half uur haal je het gewicht eraf, pakt de kaasjes uit, draait ze om in de vorm, pakt ze weer in en legt ze weer onder de stenen.
Doe dat zo een paar keer en laat ze dan een nacht met het volle gewicht staan. (Ik gebruik een kaaspers omdat ik vaker kaas maak. Door de hefboom heb ik minder gewicht nodig, omdat de hefboom het effect van het gewicht versterkt)

Pak de kaasjes de volgende dag uit en wrijf ze droog. Snijdt ribbels weg en wrijf de kaas in met zout.
Bewaar de kaas in de koelkast en draai hem elke dag om (onze poes had zo zijn eigen oplossing voor het nationale hitteplan deze zomer!).

Na een paar dagen vormt zich een harde korst en na een paar weken heb je een heerlijke kaas. Hoe langer je wacht hoe meer 'belegen' hij is!


Geniet ervan - de volgende keer maken we brood!



maandag 14 september 2015

Zonder boer geen voer! in Ravenstein



De reizende tentoonstelling ‘Zonder boer geen voer!’ is op de nieuwe locatie in de molen ‘De Nijverheid’ in Ravenstein aangekomen. De tentoonstelling is door de wethouder Johan van der Schoot van de gemeente Oss geopend en is elke vrijdag van 14.30 tot 16.30 te bezichtigen.




maandag 15 juni 2015

Aan de slag: een boterham met kaas


Vind jij dat ook zo lekker? Een simpele boterham met boter en kaas? Maar zo simpel is dat eigenlijk helemaal niet! Als je je bedenkt wat er allemaal nodig is: je moet graan zaaien en oogsten, malen, kneden, rijzen, bakken, koeien en geiten melken, karnen, stremmen, persen…20150615_122239

De eerste mensen die graan gingen verbouwen woonden zo’n 7000 jaar geleden in Nederland. Zij maalden het graan tot meel en maakten daar brood en pap van. Ze hielden ook koeien, schapen en geiten. We weten niet precies wanneer ze deze dieren gingen melken – eerst hielden ze alleen voor het vlees. We denken dat ze in ieder geval 5000 jaar geleden kaas en boter konden maken. Jouw boterham heeft dus al een heel lange geschiedenis!

Vandaag laten we zien hoe je zelf boter kunt maken. Boter wordt gemaakt van room die heel lang geschud wordt (‘karnen’). Als je verse volle melk een nacht laat staan komt de room boven drijven. Je kunt hem dan van de melk afscheppen. Als je de room een week lang opspaart wordt hij zuur (net als zure room/crème fraiche). Als je zure room karnt ontstaat er boter en ‘karne’melk, eigenlijk zure melk zonder vet.

ks090Boter kun je in ieder afgesloten vat maken. Je hoeft alleen maar te kunnen schudden. Als je veel boter tegelijk wilt maken is het makkelijker om niet het vat te hoeven schudden. Daarom gebruikte botermaaksters lange tijd een karnton: daarin ging een stok op en neer, die ervoor zorgde dat de room in beweging bleef. Op het plaatje zie je een hele oude, gemaakt uit een uitgeholde boomstam!


20150614_194836En nu jij!

Wil je zelf eens boter maken?
Hier gaan we laten zien hoe je dat kunt doen!

Neem een toffe kok (of doe het lekker zelf).
Ik vroeg de Hooded Chef om me te helpen.

20150614_194912

 

Neem een halve liter verse slagroom (of zure room), een weckpot van een liter die goed (!) sluit en drie knikkers (als je ze net uit het knikkerpotje gevist heb, moet je ze misschien even afwassen…)

20150614_195039

Doe de room met de knikkers in de pot…

Sluit de pot goed en schud zo hard dat je de knikkers hoort!

20150614_195158

 

En wat meer…



En nog wat meer… (nu hoor je de knikkers waarschijnlijk niet meer)

20150614_195154

 

 

 

 

 



En even buiten schudden (krijg je spierballen van! Ja, echt!)… 20150614_195540

 

 

 

 

 



En dan ineens… hoor je de knikkers weer en klinkt het klotsen anders!

20150614_200627

 

 

 

 

 


Als je de pot nu opent zie je dit. De boter drijft in de melk. Als je zure room hebt gebruikt drijft de boter in de ‘karnemelk’!

20150614_200843

 

Giet de melk af en drink hem op.

20150614_20080720150614_200850   


Doe de boter in een ruime kom.



Nu moet je de boter wassen. Doe er steeds opnieuw vers koud water bij en kneed de boter met twee spatels.  Zo druk je de laatste melk uit de boter. Als je dit niet goed doet zal de boter eerder bederven.

20150614_200941Als het water helemaal helder blijft bij het kneden, druk je het water er zoveel mogelijk uit en doe je de boter in een schone kom. 20150614_201622

20150614_201746

Roer er eventueel wat zout doorheen en…
20150614_202127

 

 

 

 

 

 

Ben trots op je eindproduct en geniet ervan!

 

Binnenkort laten we zien hoe je brood en kaas kunt maken, zodat je ook iets voor onder en boven je boter hebt!

 


zaterdag 6 juni 2015

Tentoonstelling "Zonder boer geen voer!" geopend.

Met de overhandiging van een
Romeins brood aan de wethouder
is de tentoonstelling geopend!
Tegenwoordig komt ons eten van over de hele wereld. Soms heeft het wel duizenden kilometers afgelegd. Dat was vroeger anders. De eerste boeren zorgden voor zichzelf en haalden hun eten van het land rond hun boerderij. Toen mensen ook ander werk gingen doen, werden de taken verdeeld. Sommigen zorgden voor het eten, anderen bewerkten (ook) metaal of maakten aardewerk. Uiteindelijk nam de productie zo toe dat men voedsel ging verhandelen. Geleidelijk ontstond er een scheiding tussen stad en platteland, waarbij de boeren voor het voedsel van de stedelingen zorgden. De afstand tussen producent en consument nam daarbij langzaam toe. Tegenwoordig wordt voedsel over de gehele wereld verhandeld.

Tot op de dag van vandaag zijn producenten en consumenten van voedsel

belangrijke bondgenoten. Graan, groenten, vlees en melkproducten vormen de basis van onze dagelijks bestaan. Maar ondanks een groeiende belangstelling voor duurzaam en lokaal voedsel zijn we bijna vergeten hoe afhankelijk wij zijn van de opbrengst van het platteland.

De huidige gemeente Oss huisvest een sterke agrifood-sector die een belangrijke pijler vormt van de hedendaagse industrie. De kansen die de sector biedt voor de toekomst zijn gebaseerd op een lange geschiedenis. Het verhaal over vijfduizend jaar landbouw is daarom belangrijk om te vertellen én trots op te zijn.


In deze tentoonstelling treedt u, aan de hand van archeologische vondsten en historische voorwerpen, in de voetsporen van onze agrarische voorouders. U ziet hoe de scheiding tussen voedselproducenten en -consumenten langzaam is ontstaan en hoe het ‘agrarisch leven’ in en rond Oss in de afgelopen vijfduizend jaar is veranderd. Ervaar daarnaast het belang én de toekomst van de agrifood-sector. Kom kijken en wie weet ontdekt u de boer in uzelf!

woensdag 27 mei 2015

Opening tentoonstelling "Zonder boer geen voer!" in Oss

Opening tentoonstelling
"Zonder boer geen voer!"

op de publieksdag van de stadslandbouw Oss
6 juni 13.00 uur, Kinderboerderij de Elzenhoek, Oss
Voor het programma van de Publieksdag van de stadslandbouw : www.vvvoss.nl


Op 6 juni organiseert de gemeente Oss de Publieksdag van de stadslandbouw. Dit doen we samen met Buurttuin BergbOss, centrumondernemers, agrarische ondernemers, VVV en andere organisaties.
Wist u dat de gemeente Oss een stad, industrie, natuur en het op een na grootste buitengebied van Brabant heeft? Alle schakels van de voedselketen zijn in Oss aanwezig.
Het verhaal over ons agrarisch verleden Voedsel vormt Oss, is de basis van onze aanpak:
het herstellen van de verbindingen tussen stad en land, tussen boer en consument. En het verbinden van alle schakels die hier tussen liggen.