dinsdag 22 december 2015
woensdag 4 november 2015
Op stal of in de wei?
Afbeelding Paul Becx |
De eerste boeren die zo'n 7000 jaar geleden neerstreken in Limburg bewoonden hele grote huizen. Lang werd gedacht dat die huizen ook als stallen dienden, maar er zijn nog nooit fosfaatresten van mest in de grondmonsters aangetroffen. Het zou kunnen dat de grondsoort waarop deze boerderijen gebouwd werden de fosfaatresten niet heeft vastgehouden, maar het zou ook kunnen dat deze eerste boeren hun vee gedurende alle seizoenen buiten hielden.
In de latere periodes van de brons- en ijzertijd werden koeien dichterbij huis gehaald. Ze stonden onder hetzelfde dak als waar de boer sliep of in de stal op het erf. Hooi werd opgeslagen in kleine schuurtjes ('spiekers') vlakbij. Het vee liep waarschijnlijk alleen in de zomermaanden in de wei.
Vanaf het eind van de ijzertijd en in de middeleeuwen zien we vooral op de zandgronden dat koeien steeds vaker het jaar rond op stal staan. De arme akkergronden hadden een dringende behoefte aan mest en het is nu eenmaal eenvoudiger om de mest op te scheppen in de stal dan in de wei met een emmertje achter de koe aan te hobbelen. In de 'potstal' (what's in a name) werd het hele jaar mest opgevangen om deze op het juist moment uit te kunnen rijden. Daarbij is het houden van koeien op stal ook wel veilig - je weet in ieder geval zeker dat niemand er met je vee vandoor gaat!
Willem Roelofs, ca. 1880 |
Sinds de introductie van de kunstmest mocht de koe weer steeds vaker naar buiten - als hij zijn eigen gras eet, scheelt dat werk en ook het mestruimen is een klus waarbij weinig mensen echt staan te trappelen. Regels, quota, ziektes, controleerbaarheid en mechanisatie hebben veel boeren weer doen besluiten de koe naar binnen te halen. Of je nu voor bent of tegen - de geschiedenis laat zien dat we nogal eens van gedachten gewisseld zijn over 'op stal of in de wei'!
zondag 11 oktober 2015
Brood! Daar zit wat in...
zaterdag 19 september 2015
Aan de slag: kaas!
Om kaas te maken moet je melk namelijk 'stremmen', ofwel dik laten worden. Dat kun je doen met iets zuurs als azijn of citroensap maar het beste gaat het met een stukje van een maag van een kalfje dat alleen nog bij zijn moeder heeft gedronken en nog geen gras heeft gegeten. Wat? Ja. je moet er maar opkomen. Als je zo'n kalfje geslacht hebt is zijn maagje wel genoeg om er heel veel kaas van te maken (dus je kunt die maag met al je buren en familieleden delen), maar het klinkt toch wel wat vreemd. Tegenwoordig is er ook vegetarische kaas en wij gebruiken in dit recept ook vegetarisch stremsel uit een potje. Je koopt dat gewoon bij de Turkse winkel!
Je hebt nodig: een schone grote pan, een schoon mes, een schone lepel, een schone thermometer, een schone garde, twee schone lege kwarkbakjes of echte kaasvormen (schoon), een schoon stukje kaas- of neteldoek, stenen van in totaal ongeveer twee keer 3,5 kilo, vijf liter volle verse melk, een kwart liter karnemelk, stremsel en zout. En had ik al gezegd dat alles SCHOON moet zijn? Je snapt - dat is dus errug belangrijk!!
Aan de slag!
Voeg dan het stremsel toe. Bij de meeste potjes gaat het om ongeveer 20 druppels, maar kijk even op de verpakking. Roer alles even door en laat het dan weer 30 minuten rustig staan.
De melk lijkt nu op een pudding en je kunt hem min of meer 'snijden'. Ga met lange halen van je mes door de 'pudding' tot je alles in blokje gesneden hebt.
Als het goed is zie je nu al wat vocht loskomen van de blokjes. De blokjes zijn de wrongel, het vocht is de wei. Warm nu de pan heel langzaam op tot 40 graden. Let erop dat je blijft roeren (het makkelijkst gaat dat met de garde) maar doe alles in slow motion. denk eraan dat de pan op de bodem een stuk heter is dan bovenin!
Neem af en toe een klontje uit de pan en bijt erop. Als het tussen je kiezen piept is de wrongel stevig genoeg. Wil dat maar niet lukken - warm dan de wrongel nog een keer op maar zorg ervoor dat je niet boven de 40 graden uitkomt!!
Als het goed is, ziet je kaas er nu zo uit.
Doe er anderhalve eetlepel zout bij en kneedt dat erdoor met je handen. Het moet nu aanvoelen als oude popcorn die niet meer knispert...laat de wrongel nu een half uur rusten en bereidt ondertussen de kaasvorm voor.
Als je kwarkbakjes gebruikt: maak ongeveer acht gaatjes in de bodem en knip van het deksel een rondje dat precies in het bakje past.
Bekleed de binnenkant van het bakje of de kaasvorm met kaasdoek, maar zo, dat er zo weinig mogelijk rimpels in de doek komen. Rimpels zorgen voor ribbels in de kaas en daar kan schimmel achter gaan zitten.
Stort nu de helft van de wrongel in het ene bakje en de andere helft in het andere bakje. Leg de doek eroverheen en het deksel van het bakje of de vorm erop.
Na een half uur haal je het gewicht eraf, pakt de kaasjes uit, draait ze om in de vorm, pakt ze weer in en legt ze weer onder de stenen.
Doe dat zo een paar keer en laat ze dan een nacht met het volle gewicht staan. (Ik gebruik een kaaspers omdat ik vaker kaas maak. Door de hefboom heb ik minder gewicht nodig, omdat de hefboom het effect van het gewicht versterkt)
Pak de kaasjes de volgende dag uit en wrijf ze droog. Snijdt ribbels weg en wrijf de kaas in met zout.
Na een paar dagen vormt zich een harde korst en na een paar weken heb je een heerlijke kaas. Hoe langer je wacht hoe meer 'belegen' hij is!
Geniet ervan - de volgende keer maken we brood!
maandag 14 september 2015
Zonder boer geen voer! in Ravenstein
maandag 15 juni 2015
Aan de slag: een boterham met kaas
Vind jij dat ook zo lekker? Een simpele boterham met boter en kaas? Maar zo simpel is dat eigenlijk helemaal niet! Als je je bedenkt wat er allemaal nodig is: je moet graan zaaien en oogsten, malen, kneden, rijzen, bakken, koeien en geiten melken, karnen, stremmen, persen…
De eerste mensen die graan gingen verbouwen woonden zo’n 7000 jaar geleden in Nederland. Zij maalden het graan tot meel en maakten daar brood en pap van. Ze hielden ook koeien, schapen en geiten. We weten niet precies wanneer ze deze dieren gingen melken – eerst hielden ze alleen voor het vlees. We denken dat ze in ieder geval 5000 jaar geleden kaas en boter konden maken. Jouw boterham heeft dus al een heel lange geschiedenis!
Vandaag laten we zien hoe je zelf boter kunt maken. Boter wordt gemaakt van room die heel lang geschud wordt (‘karnen’). Als je verse volle melk een nacht laat staan komt de room boven drijven. Je kunt hem dan van de melk afscheppen. Als je de room een week lang opspaart wordt hij zuur (net als zure room/crème fraiche). Als je zure room karnt ontstaat er boter en ‘karne’melk, eigenlijk zure melk zonder vet.
Boter kun je in ieder afgesloten vat maken. Je hoeft alleen maar te kunnen schudden. Als je veel boter tegelijk wilt maken is het makkelijker om niet het vat te hoeven schudden. Daarom gebruikte botermaaksters lange tijd een karnton: daarin ging een stok op en neer, die ervoor zorgde dat de room in beweging bleef. Op het plaatje zie je een hele oude, gemaakt uit een uitgeholde boomstam!
Wil je zelf eens boter maken?
Hier gaan we laten zien hoe je dat kunt doen!
Neem een toffe kok (of doe het lekker zelf).
Ik vroeg de Hooded Chef om me te helpen.
Neem een halve liter verse slagroom (of zure room), een weckpot van een liter die goed (!) sluit en drie knikkers (als je ze net uit het knikkerpotje gevist heb, moet je ze misschien even afwassen…)
Doe de room met de knikkers in de pot…
Sluit de pot goed en schud zo hard dat je de knikkers hoort!
En wat meer…
En nog wat meer… (nu hoor je de knikkers waarschijnlijk niet meer)
En even buiten schudden (krijg je spierballen van! Ja, echt!)…
En dan ineens… hoor je de knikkers weer en klinkt het klotsen anders!
Als je de pot nu opent zie je dit. De boter drijft in de melk. Als je zure room hebt gebruikt drijft de boter in de ‘karnemelk’!
Giet de melk af en drink hem op.
Doe de boter in een ruime kom.
Nu moet je de boter wassen. Doe er steeds opnieuw vers koud water bij en kneed de boter met twee spatels. Zo druk je de laatste melk uit de boter. Als je dit niet goed doet zal de boter eerder bederven.
Als het water helemaal helder blijft bij het kneden, druk je het water er zoveel mogelijk uit en doe je de boter in een schone kom.
Roer er eventueel wat zout doorheen en…
Ben trots op je eindproduct en geniet ervan!
Binnenkort laten we zien hoe je brood en kaas kunt maken, zodat je ook iets voor onder en boven je boter hebt!
zaterdag 6 juni 2015
Tentoonstelling "Zonder boer geen voer!" geopend.
Met de overhandiging van een Romeins brood aan de wethouder is de tentoonstelling geopend! |
Tot op de dag van vandaag zijn producenten en consumenten van voedsel
belangrijke bondgenoten. Graan, groenten, vlees en melkproducten vormen de basis van onze dagelijks bestaan. Maar ondanks een groeiende belangstelling voor duurzaam en lokaal voedsel zijn we bijna vergeten hoe afhankelijk wij zijn van de opbrengst van het platteland.
De huidige gemeente Oss huisvest een sterke agrifood-sector die een belangrijke pijler vormt van de hedendaagse industrie. De kansen die de sector biedt voor de toekomst zijn gebaseerd op een lange geschiedenis. Het verhaal over vijfduizend jaar landbouw is daarom belangrijk om te vertellen én trots op te zijn.
In deze tentoonstelling treedt u, aan de hand van archeologische vondsten en historische voorwerpen, in de voetsporen van onze agrarische voorouders. U ziet hoe de scheiding tussen voedselproducenten en -consumenten langzaam is ontstaan en hoe het ‘agrarisch leven’ in en rond Oss in de afgelopen vijfduizend jaar is veranderd. Ervaar daarnaast het belang én de toekomst van de agrifood-sector. Kom kijken en wie weet ontdekt u de boer in uzelf!
woensdag 27 mei 2015
Opening tentoonstelling "Zonder boer geen voer!" in Oss
"Zonder boer geen voer!"
op de publieksdag van de stadslandbouw Oss
6 juni 13.00 uur, Kinderboerderij de Elzenhoek, Oss
Voor het programma van de Publieksdag van de stadslandbouw : www.vvvoss.nl
Op 6 juni organiseert de gemeente Oss de Publieksdag van de stadslandbouw. Dit doen we samen met Buurttuin BergbOss, centrumondernemers, agrarische ondernemers, VVV en andere organisaties.
Wist u dat de gemeente Oss een stad, industrie, natuur en het op een na grootste buitengebied van Brabant heeft? Alle schakels van de voedselketen zijn in Oss aanwezig.
Het verhaal over ons agrarisch verleden Voedsel vormt Oss, is de basis van onze aanpak:
het herstellen van de verbindingen tussen stad en land, tussen boer en consument. En het verbinden van alle schakels die hier tussen liggen.