Afbeelding Paul Becx |
De eerste boeren die zo'n 7000 jaar geleden neerstreken in Limburg bewoonden hele grote huizen. Lang werd gedacht dat die huizen ook als stallen dienden, maar er zijn nog nooit fosfaatresten van mest in de grondmonsters aangetroffen. Het zou kunnen dat de grondsoort waarop deze boerderijen gebouwd werden de fosfaatresten niet heeft vastgehouden, maar het zou ook kunnen dat deze eerste boeren hun vee gedurende alle seizoenen buiten hielden.
In de latere periodes van de brons- en ijzertijd werden koeien dichterbij huis gehaald. Ze stonden onder hetzelfde dak als waar de boer sliep of in de stal op het erf. Hooi werd opgeslagen in kleine schuurtjes ('spiekers') vlakbij. Het vee liep waarschijnlijk alleen in de zomermaanden in de wei.
Vanaf het eind van de ijzertijd en in de middeleeuwen zien we vooral op de zandgronden dat koeien steeds vaker het jaar rond op stal staan. De arme akkergronden hadden een dringende behoefte aan mest en het is nu eenmaal eenvoudiger om de mest op te scheppen in de stal dan in de wei met een emmertje achter de koe aan te hobbelen. In de 'potstal' (what's in a name) werd het hele jaar mest opgevangen om deze op het juist moment uit te kunnen rijden. Daarbij is het houden van koeien op stal ook wel veilig - je weet in ieder geval zeker dat niemand er met je vee vandoor gaat!
Willem Roelofs, ca. 1880 |
Sinds de introductie van de kunstmest mocht de koe weer steeds vaker naar buiten - als hij zijn eigen gras eet, scheelt dat werk en ook het mestruimen is een klus waarbij weinig mensen echt staan te trappelen. Regels, quota, ziektes, controleerbaarheid en mechanisatie hebben veel boeren weer doen besluiten de koe naar binnen te halen. Of je nu voor bent of tegen - de geschiedenis laat zien dat we nogal eens van gedachten gewisseld zijn over 'op stal of in de wei'!